Arequipa & Cotohuasi - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van frisodehartog - WaarBenJij.nu Arequipa & Cotohuasi - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van frisodehartog - WaarBenJij.nu

Arequipa & Cotohuasi

Door: Friso

Blijf op de hoogte en volg

25 Juli 2016 | Bolivia, La Paz

Na mijn spullen ingepakt te hebben eet ik een Amerikaans ontbijtje aan een boulevard met uitzicht op de zijtak van de Amazone waar de stad aan ligt, check uit bij het hotel, zeg de Fransen, de Chilenen en de Ier gedag met wie ik gister Mexicaans gegeten heb (er ontstond een ware talensalade) en spring ik in een mototaxi naar het vliegveld van Iquitos. Ruim op tijd want als de dood om straks mijn vlucht te missen. Als ik aan kom is de balie nog gesloten dus ik wacht geduldig, net iets te, want een uurtje later sta ik toch nog in een rij, en zijn de aan het raam gelegen zetels voor de vlucht naar Lima al vergeven. "Bij je tweede vlucht, naar Arequipa heb je wel een zitplek aan het raam" verzekert deze dame mij.
Ruim twee uur later is de vertrektijd al verstreken maar het vliegtuig nog nergens te bekennen. Een uur en een kwartier te laat stap ik als nog aan boord en verlaat het apparaat de broeierige startbaan te midden van het eindeloze oerwoud.
In Lima ren ik haastig naar de gate waar ik vandaan vertrekken zal, want het gaat krap worden, maar ook het tweede vliegtuig heeft een uur vertraging dus ik haal het makkelijk. Opgelucht zoek ik rij dertig en installeer me in de aan het raam gelegen zetel. "Dat is mijn stoel" zeggen de opgespoten botoxlippen van een Arequipeñaanse vrouw van in achter in de vijftig. Ik ontken, kijk op mijn ticket en moet haar helaas al snel gelijk geven. "Ach geef hem nou toch gewoon die stoel" (of iets wat daar op neer komt in het Spaans) zegt haar duidelijk geirriteerde echtgenoot. Ze weigert, ik sta op en leg me er bij neer. Als ze na de start een blad begint te lezen overtuigt hij haar alsnog en even later staar ik toch nog naar een landschap vol vulkanen en ravijnen dat zich tussen door de ondergaande zon belichtte wolken aan mij blootgeeft. Als het eenmaal donker is zeilt het vliegtuig neer in een zee van lichtjes die men Arequipa noemt. Ik bedank het echtpaar nogmaals en ze vragen me waar ik naar toe wil gaan. Ik wijs het op een kaartje aan. ¨Dat is een slechte wijk, doe dit maar dat is beter¨ zeggen onnatuurlijk volle lippen vriendelijk. Ik volg het advies en na een ritje in de eerste echte auto die ik sinds tijden zie, kruip ik in een prima bed met dikke dekens want het is hier ijzig koud snachts.

10 Juli, Arequipa
Wat een wereld van verschil! Deze stad ligt op drieentwintighonderd meter hoogte de zon schijnt hier genadeloos, maar in de schaduw is het ijzig koud. Waar Iquitos voelt als tropisch Zuidoost Aziatisch voelt Arequipa chique Mediteraan. Grotendeels gebouwd uit blokken dof wit Silla steen, vol gebeitelde versiersels, ingewikkelde patronen, bloeien rode, paarse, donkerroze bloemen in potten tegen muren boven schoongeveegde straten. De enorme witte basiliek aan het centrale plein vol palmen valt volledig in het niet bij twee reusachtige vulkanen die haar aan weerszijden vergezellen. De flanken waar de kappen sneeuw op rusten liggen zo ver weg dat de onbesneeuwde delen nauwelijks minder blauw zijn dan de stralend witte blauwe hemel op de achtergrond. De terassen op de daken bieden uitzicht op een derde vuurgod, rustig wachtend op haar beurt de hemel zwart te kleuren en de stad in roet en as te kleden.
Het ommuurde klooster waar ik s´ochtends vroeg doorheen struin lijkt een dorp binnen de stad. Een schattig doolhofje van smalle straatjes tussen blauw en rode muren. Sinaasappelbomen rondom vijvers met fontijnen op binnenplaatsjes tussen hallen vol gebedsruimtes en gaarkeukens. Vanuit de niches huilen kitscherig geklede bijbelse figuren om de dood van de verlosser. In vrijwel elke ruimte bloedt hij aan zijn martelwerktuig voor de zonden van de mensheid. Belerende geboden vergezellen slecht geschilderde muralen. Gij zult niet moorden, stelen, noch een ander aandoen wat u zelf wilt dat u zal overkomen enzovoorts. Dit soort teksten lezend, kijkend naar de overdaad aan zogenaamde kuis en vroomheid denk ik aan de ongekend barbaarse bruutheid, het totaal gebrek aan naastenliefde, aan de nietsontziende genocide die gepleegd is door precies die mensen die hier zo veel moeite deden om een ieder die dit ooit zal zien te overtuigen van hun normen en hun waarden. Alleen door zo overdreven de bescheidenheid te prijzen kon de Spanjaard zonder schaamte alle rijkdom van de mensen hier ontnemen. Slechts door zijn zussen en zijn dochters te verplichten om hun leven binnen deze muren te vergooien, door hen dagelijks te laten bidden voor vergiffenis kon hij uit pure hebzucht zo veel mannen, vrouwen, kinderen vanaf zijn paard met zijn vuurwapen en zwaard aan stukken rijten. Enkel deze overdaad aan christelijke beeldspraak vol van porselijnen tranen kon hem zijn ogen laten sluiten voor de ongekende lafheid die benodigd is om vanaf een afstand mensen in de rug te schieten die je niets hebben misdaan. Niet ondanks, maar juist dankzij dit porselein en goudgeworden schuldgevoel konden deze mensen zo veel van hun naasten op zo laffe wijze om het levenbrengen. Met een licht gevoel van misselijkheid laat ik het oude klooster achter mij.
Doormiddel van een gratis stadstour trek ik een nieuw blik vol internationale tweedagsvrienden en vriendinnen open. Luidkeels lachend flauwe Brexit grappen tappen onder het genot van Lamavlees en Peruaanse brandewijn. De dag er op verover ik met hen in rubberbootjes het kolkend witte water van de nabijgelegen Rio Chile.
Terug in de stad bekokstoof ik mijn volgend avontuur. Ze noemen het hier ook wel ´canyon country´ door de vele diepe uitgesleten troggen die de vlaktes hier doorklieven. Meest dichtbij is Colca Canyon, de op één na diepste canyon van de wereld, drie uur rijden hiervandaan. Ik heb van horen zeggen dat daar momenteel meer bussen vol touristen denderen dan dat er water stroomt. Er ¨naast¨, krap twaalf uur rijden, ligt de allerdiepste canyon van de wereld, de ´canyon de Cotahuasi´. Ik móet wel voor de laatste kiezen. Zes uur ´s avonds als het donker wordt vertrekt mijn bus.
Langzaam stroomt de bus vol rimpellige Inca wangen. Dit keer zit ik aan het raam, maar het is een nachtbus dus ik zal niet heel veel zien. Bovendien zit het wiel daar waar mijn voeten willen zijn. Volgens horen zeggen zijn de Peruaanse lange afstands bussen ruimer en rianter dan de Europese. Dit is overduidelijk een uitzondering. Ik hoop van harte dat de bus een beetje leeg zal blijven. Mijn hoop blijkt tevergeefs. De laatste plek vol raakt is degene naast mij. Schorvoetend vouw ik preventief mijn benen dubbel als ik aan de voorkant van de bus een knappe jonge vrouw zie binnentreden. Ze glimlacht naar me en ik glimlach blozend terug. Als ze mijn gevouwen benen ziet, stelt ze voor van plek te ruilen. In een echo van een dag of drie geleden wissel ik met haar van plaats.
Als de dieselmotor aanslaat rijden we met schemerlicht de stad uit, en de kille nacht in. Het astvalt maakt al snel plaats voor een onverharde weg bezaaid met stenen en vol haarspeldbochten. Een Peruaanse dubstem voor de rol van Batman overstemt het ronken van de motor. Net als ik vermoed dat dit niet erger kan, loopt de film af om op promo mode te gaan, twintig zeurende seconden op het dubbele volume vol explosies en geschreeuw, blijven zich nu eindeloos herhalen. We hebben krap twee uur gereden, als dit doorgaat hoor ik dit nog achttienhonderd keer. Hoe houd ik dit in godsnaam tien uur vol?
Ik werp een blik opzij en zij op mij. We zwijgen in twee talen maar begrijpen elkaar beter dan we deden toen we spraken. Mijn Spaans is lang niet scherp genoeg om soepel mee te flirten. Naarstig slijp ik in mijn hoofd aan Catalaanse zinnen om haar jonge vrouwenhart vol Incabloed als offer aan de god der liefde uit te kunnen snijden maar ik kom niet verder dan de oppervlakte van haar bronzen huid. Zonder woorden spreekt het beter.
De maan verlicht het stoffig wegdek, alle films zijn afgelopen als ik plots de zijkant van haar wang voel op mijn lamawollen schouder en haar haar mijn jukbeen zachtjes raakt. Tevreden tracht ik ook te slapen tot ik merk dat zij slechts poogt te doen alsof. De bochten en de hobbels in de nachtelijke wegen blijken uitgemeten kansen om te peilen of gevoelens van affectie wederzijds zijn. Elke bocht naar links schuif ik iets op naar haar en zij bij elke rechterbocht naar mij. Op vijfendertighonderd meter hoogte tussen blauwbelichte gletsjerwanden kust ze mij voorzichtig. Zo bevroren als het landschap zo gesmolten is mijn discomfort. De helse busreis voelt nu bijna hemels. De tweede halve nacht aan hobbelige haarspeldbochten vliegt aan mij voorbij. Na elf uur rijden zie ik in de verte als ik goed kijk aan de overkant van een immens ravijn een bescheiden groepje lichtjes. "Mira..." fluistert ze. Het zijn de eerste Spaanse woorden die mij ooit zijn toegefluisterd. ¨Allí vamos. Ese es Cotahuasi¨.
Ze vertelt me dat we als we daar zo zijn, nóg twee uur moet blijven zitten om te komen waar ze werken moet. Ze vraagt voorzichtig of ik mee ga. Ik twijfel en een deel van mij schreeuwt ´ja!´. Dat zou natuurlijk wel het meest romantisch zijn. Ik zie mijzelf met in mijn handen een bos rode rozen in Utrecht lopen naar de tram ik wacht, stap in, rij weg, check uit, check in, ik pak de trein, spoor vijf of acht, ik wacht, rij weg, stap uit, dump mijn bagage en ren haastig van het kastje naar de muur, vlieg weg, stap uit, stap over, vlieg alweer, ik pak de taxi naar het busstation, dan deze eindeloze busreis zonder haar, stap uit, bel aan, wanneer ze opendoet zijn alle rozen al verwelkt. Het is de praktische maar botte hork in mij die overwint, en als de remmen piepen zeg ik haar met tegenzin vaarwel. Ik pak mijn spullen uit het ruim, klop nog even op het raam, een luchtkus later keer ik haar voorgoed mijn zwaarbepakte rug toe.
Het is vier uur ´s ochtends als ik gapend in een koekblik op drie wielen stap. Bij het hostel dat ik niet geboekt heb staat de huisbazin op mij te wachten. Daar is je kamer, ga maar snel slapen, inchecken doen we morgen wel.
De volgende ochtend laat ze me op een kaart van de canyon zien wat er hier zoal te zien en doen is. Onmetelijk diepe ravijnen, kolkende rivieren, enorme watervallen, prachtige uitkijkpunten, natuurlijke warmwaterbronnen. "Te veel om op te noemen. Maar vergis je niet, het is hier heel erg groot, je kunt maar één of twee van deze plekken op een dag bezoeken. Dat dorpje aan de overkant is al drie uur met de bus. "
Lopend door het dorpje zie ik aan alle kanten steile donkerbruine berghellingen de smalle straatjes overschaduwen. De vrouwen dragen bolhoeden met bloemen, wijde petticoats in felle kleuren, en haast nog kleurrijkere draagzakken met complexe patronen. Veel van de mannen mannen hebben lassos en ze dragen cowboy hoeden. Pas in de bus naar een dorpje verderop begin ik me te beseffen hoe immens het ravijn is waar ik doorheen rijd. Achter de enorme randen die ik net zag, ligt nóg een bergwand en die is vele malen hoger, daar weer achter ligt er nóg één. Als een alpenlandschap met aaneengesloten toppen. De rand is hier op sommige plekken drieduizendvijfhonderd meter hoger dan de oever van de rivier. De canyon is meer dan twee keer zo diep als de Grand Canyon, die vergeleken bij de Canyon de Cotohuasi slechts een geultje is. Ik bevind me letterlijk in het grootste gat op aarde.
Als ik aan kom in het dorpje waar ik zijn wil, zijn de voorbereidingen voor het dorpsfeest van vanavond al in volle gang. Op de achtergrond klinkt onophoudelijk een oefenende blazerssectie, op het plein is iemand meters hoge bamboehouten torens aan het bouwen, vol draaischijven en molenwieken die door vuurwerk aangestuurd gaan worden. Het feest hier heeft zijn wortels in de Inca tijd, maar is omgedoopt tot Katholieke dag.
Ik neem een door de Inca´s aangelegde ellenlange stenen trap omhoog om een beter uitzicht over de vallei te krijgen. Drie meisjes van een jaar of tien, gekleed in uniform (donkerblauwe blouse, grijze rokjes, bolhoedjes met witte lintjes) knielen bij een pasgeboren maar meer dood dan levend lammetje. "Help ons alstublieft meneer, wat moeten we hier mee?" Ik zeg dat ik het ook niet zo goed weet en we besluiten het te laten liggen. Samen lopen we de eeuwen oude trap omhoog, zij snel en elke speldbocht even stoppend, ik gestaag maar continue, dus we komen elkaar steeds even tegen, en telkens stellen ze een nieuwe vraag. "Wat is je naam? Hoe oud ben je? Heb je broers of zussen? Opa´s? Oma´s? En elke bocht stel ik hen er eentje terug. Drie zusjes, 9, 10 en 11, klimmen elke dag de kilometers lange trap omlaag en na schooltijd weer omhoog. "Holland, spreken ze daar Engels? Maar versta je het dan wel? Is dit dan Engels: Good morning mister, how do you do?" In de drie kwartier die volgen leer ik hen wat extra woorden Engels en zij mij een beetje Quechua, de Incataal die hier nog steeds de voertaal is. Als ze mij vragen naar de leeftijd van mijn ouders, en ik ze "boven in de zestig" antwoord kunnen ze hun oren bijna niet geloven, even later ik de mijne niet, als ze me vertellen dat hun moeder 25 is en hun vader 21. Net als al het andere ligt ook het levenstempo stukken hoger hier dan in de lage landen.
Eenmaal op de rand beneemt het uitzicht mij nog meer de adem dan het steile klimmen in de ijle lucht al deed. "Adios señor" Zeggen de drie Peruaanse zusjes mij gedag. "Adios niñas" roep ik zwaaiend terug. "No somos niñas, somos señoritas!" roepen ze enigzins verontwaardigd terug.
De dagen die volgen vul ik met prachtige wandelingen dwars door bovenopelkaar gestapelde klimaatzones. Het landschap veranderd iedere paar honderd meter radicaal. Ik volg een stroompje langs koeien die opvallend Hollands ogen en in opvallend Hollands ogend landschap rustig hun grasontbijt aan het herkouwen zijn. Het stroompje stroomt steeds sneller, stort zich van een rand af, en wordt waterval. Ik volg het de vallei in, klamp me vast aan vijgenbomen en bevind me plots tussen de bananenplanten in een zee van oranje bloemen in een smalle 100 meter diepe geul van roodbruin steen. Kolibries voeden zich met nektar van de donkerrode bloesem aan de bomen. Het stroompje volgt de rechterwand en ik wat later ook. We gaan de hoek om en opeens is het landschap net het wilde Westen. Volle zon op stenen, stof en stekels. Ik baan me traag een weg door een woud van cactus en Agave tot ik plots oog in oog sta met een glimmend zwarte stier, zwaar zwetend, snuivend starend. Mijn hart staat stil als hij dreigend stampend stof doet stijgen. Ik kan kiezen: ga ik langs de stier, ga ik de kilometers diepe afgrond in, of kies ik voor het cactuslabyrinth. Ik kies het laastste.
Na vier dagen in de Canyon de Cotahuasi neem ik de nachtbus terug naar Arequipa. Dit keer met nog slechtere Spaanstalig nagesynchroniseerde horror films op vol volume, maarliefst drie voortdurend hartverscheurend schreeuwende babies in de stoelen direct voor en achter mij, en met naast mij nu geen Arequipeñaanse schone maar een oorverdovend snurkend monster van een veel te zware man.

(Inmiddels ben ik via het oogverblindend mooie Isla del Sol op het Titikaka meer waar volgens de Incas de zon geboren is, nu doorgereist naar s werelds hoogste hoofdstad, die van Bolivia, de metropool genaamd La Paz. Daar schrijf ik later meer over.)

  • 25 Juli 2016 - 19:29

    Iwein:

    WHaaaa, geniaal!!! hahaha cactusdoolhof of stier, ik zou ook liever cactusstekels dan koeienhoors in mn vel hebben

  • 26 Juli 2016 - 19:41

    Anna:

    weer zo'n mooi verslag! Je maakt wel veel mee, zeg.
    maar wat nou achter in de zestig...
    Geniet van je reis,
    liefs, mama

  • 26 Juli 2016 - 23:45

    Janneke:

    He friso!
    Wat een avonturen! Heerlijk om te lezen :D Geniet ervan lieverd en wat ben ik toch wel een beetje jaloers op je mooie avonturen! <3 <3 <3 Hou op ons de hoogte!
    Xxxxxxx

  • 31 Juli 2016 - 12:07

    Floris :

    Geweldig! Wat een avonturen! Jammer van die locale schone maar misschien ook wel verstandig. Friso , geniet ervan en ga door met je spannende reisverhalen!

  • 06 Augustus 2016 - 08:35

    Jan Frans:

    Volgens mij is er weer een schrijver in de familie !

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Bolivia, La Paz

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

01 Augustus 2016

Titicaca, La Paz & Coroico

25 Juli 2016

Arequipa & Cotohuasi

10 Juli 2016

De Peruaanse Amazone

10 Juli 2016

De Peruaanse Amazone

Actief sinds 10 Juli 2016
Verslag gelezen: 241
Totaal aantal bezoekers 3729

Voorgaande reizen:

10 Juli 2016 - 31 December 2016

Mijn eerste reis

Landen bezocht: